Menu  |  Nieuws  |  Ligging  |  Over deze site  |  Contact  |  Logo  


11 mei 1940

 

Zaterdag 11 mei 1940, dag twee van deze nieuwe wereldoorlog brak aan. Duitse vliegtuigen vulden ook vandaag weer het luchtruim boven de Abdij van Vlierbeek. Opnieuw kreeg het Leuvense een aantal zware luchtaanvallen te verwerken.

 

De derde Britse Infanteriedevisie van Montgomery

In de namiddag van die 11de mei, kwamen de eerste eenheden van de hoofdmacht van de derde Britse Infanteriedivisie, onder het bevel van Generaal-majoor Bernard Law Montgomery, aan in Leuven.

 

Zij namen hun posities in en om onze stad in en zouden samen met het 6de Regiment Jagers te Voet van het Belgische leger de verdediging van Leuven op zich gaan nemen.1

 

 

 

Foto: De derde Britse Infanteriedivisie, onder het bevel van Generaal-majoor Bernard Law Montgomery, nam de verdediging van Leuven op zich. Hun gemotoriseerde cavalerie, de 12th Royal Lancers en 15th/19th King's Royal Hussars, ging de hoofdmacht voor en bereikte de Dijlestelling tussen Leuven en Waver op 10 mei 1940 rond 23u30. De hoofdmacht arriveerde met vrachtwagens in de namiddag van 11 mei 1940. Op deze foto zie je uiterst links Bernard Law Montgomery met naast hem zijn baas Luitenant-generaal Alan Brooke en uiterst rechts Generaal-majoor DG Johnson van de 4de Britse Infanteriedivisie.2 © Imperial War Museum London.

 

Uit het dagboek van Louis Vanderloock

Graag delen we hier het relaas van deze 11de mei 1940 zoals landbouwer Louis Vanderloock (°21.04.1923-†07.11.2018) het neerpende in zijn dagboek.3

 

Louis was een geboren en getogen Vlierbekenaar. Zijn boerderij was gelegen aan het Gemeenteplein (in de volksmond “Heffel”). De aardappelvelden, die hij bewerkte, lagen pal langs onze abdij en zijn koeien liet hij elk jaar opnieuw grazen in een weide langs de Molenstraat – waarvan er toen nog ruimschoots waren in Vlierbeek. Hij was één van de laatsten die, ook nog lang na de Tweede Wereldoorlog, in onze parochie bleef boeren met paard en kar. Na de oorlog - op 8 juni 1957 - huwde Louis met Maria Vanhentenrijk (°13.06.1923-†07.11.2017). Ze kregen twee dochters: Annie en Gerda.4

 

Foto: Louis Vanderloock, de tweede van links, samen met Eduard Vanderloock (links van hem) en Clement Grietens (rechts van hem) en vader Karel Vanderloock. © Annie Vanderloock.

 

“Zaterdag was ik in de namiddag aan het ploegen op de Blokweg om aardappelen te planten en weer kwamen vliegtuigen over en met afweergeschut beschoten ze de Duitse vliegtuigen en wij zagen de wolkjes van de ontploffing open spatten en er kwamen stukjes schrapnels in de bomen van het bosje terecht. Toen heb ik het paard uitgespannen en ben ik naar huis gereden. Op die zaterdag waren er al vluchtelingen, die aan het Albertkanaal woonden, met fietsen met pak en zak en kinderen, die eten vroegen voor hun kleine kinderen en om hen te verschonen. En er bleven vluchtelingen slapen in onze schuur op strooi.” 

De abdijbewoners

Het kan niet anders dan dat de bewoners van de Abdij van Vlierbeek zich op die 11de mei intussen ten volle bewust waren van de realiteit van deze nieuwe oorlog.

 

De Abdij van Vlierbeek werd bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog reeds lang niet meer bewoond door de benedictijnenmonniken. In de oude abdijgebouwen hadden in mei 1940 inmiddels andere bewoners hun intrek genomen. Mede door haar geïsoleerde ligging vormde de abdij als leefgemeenschap een gesloten geheel waarin de bewoners - in opeenvolgende generaties - elkaar goed kenden, samen opgroeiden, bij elkaar gingen spelen, bakten, dorsten en buurten. Een dorp in een dorp als het ware.5

 

Een verscheidenheid aan persoonlijkheden, leeftijden en beroepen woonden met elkaar binnen de muren van onze abdij. Samen zouden ze echter de woelige jaren van de Tweede Wereldoorlog doorstaan. Op pastoor Karel Eeckelaers na - die overleed aan een slopende ziekte - zouden ze allen de oorlog overleven en in sommige gezinnen zou er zelfs nieuw leven geboren worden in de periode 1940-1945.6

 

Graag stellen we je hier alle bewoners, die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op de abdijsite woonden, aan je voor.

 

Zo mochten onder meer Pastoor Karel Eeckelaers, Juffrouw Elisabeth Alberdingk Thijm, Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven Louis van Bauwel en het echtpaar Jan Joostens en Bertha Dechamps in mei 1940 de abdij als hun veilige thuishaven beschouwen.

 

 

Hoe zou Elisabeth Alberdingk Thijm die eerste oorlogsdagen beleefd hebben, vragen we ons af? Het moet voor haar wellicht hartverscheurend geweest zijn om Duitsland, een land dat haar zeer nauw aan het hart lag, in strijd te zien met haar geboorteland België. Elisabeths moeder Emilie Maria (Emilia) Josepha Gfrörer was van Duitse afkomst en zelf studeerde ze vele jaren in Duitsland.7 

 

Net als tijdens de Eerste Wereldoorlog zou Elisabeth echter tonen dat haar hart in Vlierbeek en bij de Vlierbekenaren lag. Tijdens de begindagen van de oorlog en ook tijdens de oorlogsjaren die volgden, zou juffrouw Alberdingk Thijm immers haar goede kennis van het Duits benutten om te bemiddelden tussen Vlierbeekse vluchtelingen, die ze gastvrij in de kelders van de Abdij van Vlierbeek liet schuilen, en vertegenwoordigers van het Duitse leger. Onverschrokken en met een witte vlag in de hand stapte ze daarbij naar de bezetters toe, benadrukte ze dat er enkel onschuldige en gewone burgers een veilige schuilplaats binnen de abdijmuren hadden gezocht en overhaalde ze hen deze vluchtelingen te sparen.8

 

Foto 1: Pastoor Karel Eeckelaers. © Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

Foto 2: Elisabeth Alberdingk Thijm. © Heemkundige Kring Vlierbeek vzw. 

 

De eerste vluchtelingen

Op 11 mei bereikten vanuit het oosten van ons land de eerste vluchtelingen onze contreien.9  Ook bij de Abdij van Vlierbeek arriveerden al gauw de eerste vluchtelingen uit Kessel-Lo zelf. Niet alleen Vlierbekenaren zochten de bescherming van onze oude benedictijnenabdij op, maar ook inwoners van onder meer Blauwput vonden al snel hun weg naar hier.

 

Zo weten we van het gezin van Clemence Brants dat zij reeds van bij de aanvang van de oorlog naar onze abdij gevlucht zijn. Clemence Brants was kind aan huis op de abdijsite. Ze was opgegroeid op nummer 10 bij vader Louis Brants en moeder Louise Appui. Clemence was in mei 1940 al een hele tijd het huis uit. Ze was inmiddels getrouwd met Pieter Vervoort en zelf moeder van vier kinderen: Maria, Louis, Josefa en Denise. Vermits haar man gemobiliseerd was en ze dus bij aanvang van de oorlog alleen met de kinderen in hun woning in de Borstelstraat achterbleef, ging Clemence graag in op het voorstel van haar moeder om terug bij hen in te trekken, op nummer 10 op de abdijsite dus.

Moeder Louise Appui was vanaf dag één zeer bezorgd en voorzag dat ze met z’n allen konden gaan schuilen in de kelder onder hun woning. Al gauw zou blijken dat ook dit niet de meest veilige plek was, waarop Clemence besloot om met haar gezin in één van de stevige kelders van de oude abdijgebouwen te gaan schuilen.10

 

Ook de familie Cockx zou op de vlucht slaan en een veilig onderkomen zoeken in één van de kelders van onze abdij.

Godelieve (°03.11.1930) en Paul (°22.07.1932) getuigen hoe zij na de mobilisatie van hun vader Juul Cockx (°26.01.1901-†01.01.1965) samen met hun moeder Lisa Van Looy (°23.04.1907-†09.08.1942) en hun twee kleinere broertjes Herman (°11.06.1934) en Wilfried (°30.04.1937) van hun ouderlijke woning naar het huis van hun grootmoeder aan moederskant, Coleta Cauberghs (°19.08.1881-†27.10.1944), verhuisden*. Net zoals vele andere vrouwen, stond Lisa er na het vertrek van haar man alleen voor en alle hulp bij de zorg voor haar vier kinderen was dus welkom.

Het gezin zocht in eerste instantie bescherming in de kelder van Coleta’s woning op de Diestsesteenweg. Maar al gauw bleek de situatie hen daar toch te hachelijk te worden en besloten ze met z’n allen de benen te nemen richting de Abdij van Vlierbeek.11

 

De Familie Cockx vertrok echter niet alleen. Ook Nonkel Jef Van Looy en tante Maria Schrevens met hun twee kleine kinderen Frieda en Guido, die in het huis er naast woonden, gingen mee. Karel Vanhemelen en zijn vrouw Stacie met hun dochtertje – van twee huizen verder - besloten eveneens om mee te gaan. Karel, slager van beroep, nam zijn fiets met vooraan een grote bak waarin hij normaal het vlees vervoerde en installeerde er Wilfried en zijn dochtertje Frieda in.

Met enkel wat geld op zak en wat extra kleding bij zich kozen ze de weg dwars over de velden naar de Abdij van Vlierbeek. Omwille van de Duitse vliegtuigen die laag overscheerden, moesten ze regelmatig allen plat op hun buik gaan liggen. Toen ze eindelijk bij de abdij aankwamen, konden ze met z’n allen bij Hoogleraar van Bauwel terecht, waar ze een plekje vonden in de kelderruimte die onder de grote salon van het Nieuw Abtskwartier lag.12

 

Ook de schoonvader van Clemence Brants, Eduard Vervoort, die vlakbij het huis van Coleta Cauberghs op de Dietsesteenweg  woonde, vond een veilige schuilplaats binnen de abdijmuren. Hij kon in de kelder van Louis Meynckens op nummer 12 terecht. Zijn dochter Rosa Vervoort zorgde er voor dat hij daar veilig toekwam. Rosa echter zou naar hun boerderij op de Diestsesteenweg terugkeren omdat ze hun vee niet alleen wilde achterlaten.13

 

Daarmee behoorden de families Cockx en Vervoort tot de vele vluchtelingen die hoopten  in de Abdij van Vlierbeek een veilige schuilplaats te vinden. De volgende dagen zouden er nog vele anderen hun voorbeeld volgen. Niet alleen Louis van Bauwel en Louis Meynckens vingen vluchtelingen op. Ook de andere abdijbewoners stelden hun kelders ter beschikking van de vele bange buurtbewoners die er toestroomden. 

 

Foto: Juul Cockx en zijn vrouw Lisa Van Looy. © Foto Paul Cockx.

 

*Het gezin Cockx (met vader Julius Joannes Baptista (Juul) Cockx en moeder Maria Elisa Hubertina (Lisa) Van Looy) en het gezin Vervoort (met vader Pieter Vervoort en moeder Clemence Brants) kenden elkaar trouwens bijzonder goed. Het ene gezin woonde op de Diestsesteenweg en het andere in de Borstelstraat, maar hun achtertuinen kwamen bij elkaar uit. Louis Vervoort en de jongens Cockx waren bovendien goede kameraden. Het huis van grootmoeder Anna Coleta Cauberghs  lag iets verder op de Diestsesteenweg.14

 

Wil je graag onze bronnen bij deze websitepagina raadplegen, klik dan hier.

 

© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

Deel deze pagina