De “Schemeroorlog” - Vlierbeek maakt zich klaar voor wat komen zou…
In de avond van 9 mei 1940 - vandaag precies tachtig jaar geleden - lag de Abdij van Vlierbeek, te midden van akkers en weilanden, er nog vredig bij.
Al gauw zou daar echter verandering in komen. Op 10 mei 1940, bij het krieken van de dag, zou het Duitse leger met haar inval in België, Nederland en Luxemburg een einde maken aan de zogenaamde “Schemeroorlog”, die in september 1939 was begonnen na de invasie van Polen.1
Onze Belgische neutraliteit zou geschonden worden en ook ons land zou nu meegezogen worden in de gruwel van de Tweede Wereldoorlog.
© Foto KIK-IRPA, Brussel - www.kikirpa.be
Mobilisatie en opeisingen
Hoewel de inval op 10 mei voor de meeste burgers een complete verrassing zou inhouden, was de dreiging van een nieuwe oorlog ook in Vlierbeek al enkele maanden duidelijk voelbaar. Sinds 26 augustus 1939 immers, werd gestart met de mobilisatie in België. Onze krijgsmacht riep de Belgische burgers onder de wapens en putte uit haar enorm reservoir aan mankracht.2
In het Leuvense werden alvast heel wat soldaten gekazerneerd. Onder meer in de Sint-Maartenskazerne op de plek waar zich momenteel Sint-Maartensdal bevindt. Ook in kazerne De Bay in de Tiensestraat en in de Tarweschoof in de Naamsestraat werden soldaten gekazerneerd. Omdat er te weinig plaats was om zoveel soldaten te huisvesten, werd ook de Philipsfabriek, waar in die jaren Jacques Plieger directeur was, tijdelijk als kazerne opgeëist.3
Ook in Vlierbeek en andere delen van Kessel-Lo werden tal van jongens opgeroepen waaronder Maurice Celis (Diestsesteenweg), Juul Cockx (Diestsesteenweg), Leopold Uyttebroeck (Gemeenteplein), Jan Vandeput (Kortrijksestraat) en Pieter Vervoort (Borstelstraat). Dit maakte dat heel wat vrouwen alleen achterbleven en er met de zorg voor de kinderen nu alleen voor stonden.4
Om het leger van de nodige middelen te voorzien, werden in Vlierbeek door het gemeentebestuur van Kessel-Lo – net zoals in de rest van het land en weliswaar tegen vergoeding - zo veel mogelijk fietsen, bromfietsen, personen- en vrachtwagens, paarden en zelfs kruiken met olie en balen stro bij de gewone burgers opgeëist.5
|
Foto 1 (boven): Soldaat Maurice Celis (°01.10.1911-†09.10.1982) in zijn uniform van het Belgische leger. Maurice woonde samen met zijn echtgenote Jeanne Bullekens aan de Diestsesteenweg 229. Maurice deed zijn legerdienst in 1931 bij het 1ste Linieregiment in de Chartreuse kazerne te Luik. Op 28 augustus 1939 werd hij gemobiliseerd bij het 29ste Linieregiment (29Li) en ingedeeld bij de 5de Compagnie.6 © Walter van Opstal.
Foto 2 (links onder): Soldaat Leopold Uyttebroeck (°16.10.1920-†12.02.2004) in zijn uniform van het Belgische leger – Klas 40, Versterkings- en Opleidingstroepen. Hij woonde op het Gemeenteplein 32. Later zou Leopold Uyttebroeck voorzitter worden van de Kerkfabriek OLV Vlierbeek te Kessel-Lo.7 © Jan Uyttebroeck.
Foto 3 (rechts onder): Soldaat Julius Joannes Baptista (Juul) Cockx (°26.01.1901-†01.01.1965) in zijn uniform van het Belgische leger. Hij woonde op de Diestsesteenweg (vlak bij de Borstelstraat). © Paul Cockx.
De KW-linie
Omwille van haar ligging op slechts een tweetal kilometer van Leuven, zou de Abdij van Vlierbeek de oorlogsterreur meermaals van op de eerste rij gaan beleven.
Het treinstation van Leuven had immers een groot rangeerstation en vormde een knooppunt van belangrijke spoorlijnassen. Het zou dus herhaaldelijk het doelwit van zowel Duitse als geallieerde bommenwerpers worden. Ook de twee grote werkplaatsen voor spoorwegmateriaal, de Ateliers de la Dyle - gelegen tussen de Brugberg en de Vaart** - en de Centrale Werkplaatsen in Kessel-Lo, zouden niet aan de bombardementen ontsnappen.
Bovendien lagen Leuven en Kessel-Lo midden op de zogenaamde KW-linie, een verdedigingslinie die liep van Koningshooikt bij Lier tot Waver.
Begin september 1939 werd deze linie in versneld tempo afgewerkt. Antitankgrachten, bunkers, communicatieposten, kanonnen en stalen blokkades werden opgesteld, een ijzeren muur werd gecreëerd.8
Vlak bij de Abdij van Vlierbeek, legden genietroepen (18de Bataljon Genie, 2de Compagnie) bovendien afdammingen aan op de Grote Leibeek – een zijarm van de Dijle, vlak aan het Lovenarenbroek en de huidige Eénmeilaan. Deze kleine barrages moesten het Kesseldal onder water kunnen zetten om de toegang tot Leuven vanuit het noordoosten te belemmeren.9
Op slechts een steenworp van onze abdij, werden er ook observatieposten opgesteld onder meer op de Heideberg en op de Kesselberg. Vandaaruit speurden soldaten onophoudelijk het luchtruim af op zoek naar vijandelijke vliegtuigen.10 Zelfs de kerktoren van onze abdijkerk werd omgevormd tot observatiepunt en kon daarmee wel eens een belangrijk doelwit worden.11 Alles wees dus ook in Vlierbeek op een nakende oorlog … en dat terwijl de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog voor velen nog vers in het geheugen lag.
**Op de plek waar zich vandaag de terreinen van AB-InBev bevinden.
Foto: De ijzeren muur in Bierbeek, op een steenworp van Vlierbeek dus. De ruggengraat van de KW-linie bestond uit bunkers die op regelmatige afstanden van elkaar gebouwd werden. Ook Cointet-elementen en tetraëders - zoals op deze foto - werden massaal ingezet.12 De afdammingen op de Grote Leibeek vormden samen met het laaggelegen terrein van wat nu Kesseldal is, een uitstekende aanvulling op de linie in Kessel-Lo, waar deze via de oostelijke rand van de spoorwegbundel liep om vervolgens af te buigen naar de Dijle toe.13 © www.bierbeek1418.be.
Uit “Sloeber en de oorlog”
Graag delen we hier ook de getuigenis van Jan Joostens - één van onze toenmalige abdijbewoners - over de periode van de Schemeroorlog. Jan baatte samen met Bertha Dechamps het estaminet “In de Abdij” uit.
Jan, alias de Sloeber, zou later zijn herinneringen aan deze oorlog optekenen op bierviltjes en in schriftjes. Zijn verhalen werden in de jaren ’80 van de vorige eeuw gebundeld door de Heemkundige Kring Vlierbeek en uitgegeven in het boekje “Sloeber en de oorlog”.
Dankzij deze verhalen van Jan Joostens kunnen we ons vandaag nog een levendig beeld vormen van de Tweede Wereldoorlog in Vlierbeek.14
Op een avond als de Sloeber van zijn werk thuis komt, vertelt Bertha ongerust: “Ze zeggen dat de soldaten opgeroepen worden, voor grote legeroefeningen zeggen ze. Als het maar geen oorlog wordt.”
“Het kan geen kwaad”, stelt hij haar gerust. “In 1914 waren er ook grote oefeningen, maar nu zijn de mensen slimmer geworden. Laat ze maar doen, vrouw, wij kunnen er toch niets aan veranderen. De leider over de grens ginder kan het volk wel meetrekken, hij kan wel drie of vier uur aan een stuk spreken tot de jeugd zonder papier in zijn handen, maar ze zullen zich wel inhouden, ge moogt me geloven. Er komt niets, ge moet niet ongerust zijn.”
Hij heeft haar willen sussen met zijn woorden. Maar zelf is hij ook niet helemaal gerust en gaat aan een tafel in de herberg zitten mijmeren: “Nu ik met Bertha in Vlierbeek woon, horen we niets anders dan van mobilisatie. De jongens die onder de wapens geroepen zijn, zitten daar aan de grens in de loopgrachten in alle weer en wind. Het was hetzelfde in 1914, toen de jongens ook de grens in ’t oog hielden tegen een aanval van de Duitse soldaten. Die vielen toch ons land binnen met al die miserie van een oorlog.”
…
Bertha zou gelijk krijgen. “Grote maneuvers”, schreven de gazetten. “Het was in ’14 ook zo”, zegden de ongeruste mensen wel honderd maal. Overal zag men ijzeren hekken plaatsen. “De stalen muur”, las men in de dagbladen, daar kan niemand door of over, als hij gesloten is. Er gebeurden vieze dingen: soldaten marcheerden van in hun land dat van een ander binnen, ze waren heer en meester. Het mocht niet, maar wat wilt ge, de sterkste is de baas. Op de passen van de mensen werd het woord “Vluchteling” gedrukt. “Dat is wat anders”, dacht de Sloeber, “dat wordt ernstig”. “Ze zeggen bij ons dat als er iets komt, we dan allemaal naar Frankrijk moeten vluchten. Wat moeten we doen? Ik heb een kind van vier en een vrouw die opnieuw zo is, het kan binnen een maand gebeuren.”
Nog ongeruster werd de bevolking toen ze hoorde en las: “Algemene mobilisatie”. De soldaten hadden voorrang op trams, treinen, overal. De mensen hadden voorraden van alle soort van eten en drinken opgeslagen: we zijn op alles voorzien, zegden ze zelfzeker.
Vlierbeek bereidt zich voor op wat komen zou ...
Ook de bevolking kreeg de opdracht zich voor te bereiden op een nakende oorlog en hamstergedrag werd aangemoedigd. De kranten stonden bovendien vol tips om kelders om te bouwen tot schuilplaatsen.15 Vlierbeek bereidde zich voor op wat komen zou…
Met z’n allen zouden de bewoners van de Abdij van Vlierbeek en alle Vlierbekenaren met hen, vanaf morgen getuigen worden van de tragedie van de Tweede Wereldoorlog. Een oorlog, waarin niet alleen bijna alle onafhankelijke staten van de wereld zouden worden meegesleurd, maar ook de koloniale bezittingen van de westerse landen. Een oorlog die een tot dan toe ongekend groot aantal slachtoffers met zich zou meebrengen en uiteindelijk aan meer burgers het leven zou gaan kosten dan aan soldaten. Een oorlog, ten slotte, die zou eindigen met de inzet van kernwapens.16
Wil je graag onze bronnen bij deze websitepagina raadplegen, klik dan hier.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.