Menu  |  Nieuws  |  Ligging  |  Over deze site  |  Contact  |  Logo  

Nieuws
Moeder Lippens op de Kesselberg

maandag 8 maart 2021

Op Internationale Vrouwendag willen we graag Suzanne Lippens in de kijker plaatsen. Je zou niet meteen vermoeden dat er een link bestaat tussen deze markante dame uit Knokke-Heist - moeder van de pas overleden burgemeester Leopold Lippens - en Vlierbeek.1 Toch deed een unieke gebeurtenis op 23 januari 1930 de jonge juffrouw Lippens naar nergens minder dan de Kesselberg afzakken.

 

 

Foto 1: Suzanne Lippens op een zweefvliegtuig, type Sabca Junior. Vliegveld Haren-Evere. 1931. © Jacques Hersleven, KIK-IRPA, Brussel (België).

Dochter uit een vooraanstaande familie

Suzanne Lippens werd begin 20ste eeuw in Gent geboren, op 25 mei 1903 om precies te zijn. Ze was de oudste dochter van Maurice August Lippens (°21.08.1875-†12.07.1956) en Madeleine Peltzer (°08.11.1883-†01.08.1972). De naam Lippens linken we vandaag automatisch aan een mondaine badplaats aan onze Belgische kust, maar eigenlijk was de Waaslandse gemeente Moerbeke de bakermat van de familie. 

 

Suzanne - of Suzy zoals ze ook wel genoemd werd - stamde uit een geslacht waarvan de verwezenlijkingen reeds lang in de Belgische geschiedenisboeken gegrift staan. Vanuit Moerbeke maakte de familie naam, eerst als specialisten in inpolderingswerken en het droogleggen van schorren en overstroomde gebieden, nadien als suikerfabrikanten. De heren uit het geslacht Lippens bekleedden daarnaast sinds jaar en dag een politiek ambt. Ook Suzannes vader erfde deze voorliefde voor de politiek en verwierf een indrukwekkende reeks mandaten. Zo was hij burgemeester van Moerbeke, gouverneur van Oost-Vlaanderen, gouverneur-generaal ook van voormalig Belgisch-Congo en tevens minister in opeenvolgende regeringen. In 1921 werd Maurice August Lippens bovendien in de adelstand opgenomen, waarna hij in 1936 de persoonlijke titel van graaf verkreeg.

 

In datzelfde jaar huwde Suzanne met haar achterneef Léon Lippens (°06.09.1911-†16.06.1986). Ook hij maakte carrière in de politiek: van 1947 tot 1966 bekleedde hij het burgemeestersambt van Knokke.2 We kennen hem verder als de grondlegger van natuurreservaat het Zwin. Suzanne en Léon kregen vier kinderen: Mary (°1937), Elisabeth (°06.05.1939), Leopold (°20.10.1941-†19.02.2021) en Maurice (°09.05.1943). De twee zonen zouden tijdens hun loopbaan op hun beurt op de publieke voorgrond treden: Leopold, eerst als schepen en nadien als burgemeester van Knokke-Heist en Maurice, als voorzitter van de Fortis-groep.

Vlieglessen in het geniep

Vandaag willen we echter Suzanne Lippens even uit de schaduw halen van de heren uit het geslacht Lippens. Suzanne was immers een zeer markante dame. Van jongs af aan ontpopte ze zich tot een sportieve vrouw en ging ze een avontuurlijke uitdaging niet snel uit de weg. Ook de fascinatie voor de vliegkunst, die ze al op jonge leeftijd opdeed, zou haar nooit meer loslaten. In 1927 besloot ze daarom lessen motorvliegen te gaan volgen, in die tijd eerder ongewoon voor een dame. Stiekem schreef ze zich in bij de vliegschool van Jean Stampe (°17.04.1889-†15.01.1978) in Deurne.3 Toen haar vader hierachter kwam, was hij in eerste instantie zeer boos op zijn dochter, bang immers dat haar iets zou overkomen. Suzanne wist hem echter te overreden en al gauw werd hij haar ware steun en toeverlaat. Op 28 juni 1928 behaalde juffrouw Lippens dan ook als eerste vrouw in België het vliegbrevet van amateur-piloot voor motorvliegtuigen.

 

                              

 

 

Maar niet enkel motorvliegtuigen intrigeerden Suzanne. Ook de opkomende zweefvliegsport fascineerde haar mateloos. Ze trok daarom naar de zweefvliegschool op de Wasserkuppe4 in Duitsland - destijds het Mekka van de zweefvliegerij - en volgde er les. Hier leerde ze Wolf Hirth (°28.02.1900-†25.07.1959), zweefvliegpionier en zweefvliegtuigontwerper, kennen. Het is onder meer dankzij dochter en vader Lippens (in zijn functie als minister van Luchtvaart, maar ook als groot bewonderaar) dat Wolf Hirth, met intussen de nodige faam in het wereldje van het zweefvliegen, op 23 januari 1930 te gast was op de Kesselberg.

 

Foto 2: Het vliegbrevet van amateur-piloot voor motorvliegtuigen met nummer 170 uitgereikt door de Koninklijke Belgische Aero-Club.

© Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 57. Archief familie Lippens.

Foto 3: Suzanne Lippens, klaar om samen met haar vader naar Engeland te vliegen waar ze de Schneider Cup Race zullen bijwonen. 5 september 1929.

© https://www.akg-images.co.uk/

Foto 4: De aankomst van Wolf Hirth werd met een telegram bevestigd. © Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 15. Archief familie Lippens.

De Kesselberg, als uitverkoren plaats voor zweefvliegen in België

In dat jaar – 1930 dus - ondernam Wolf Hirth immers een wereldtournee. Hiermee wou hij de ontwikkeling van het zweefvliegen promoten en de mogelijkheden van deze nieuwe sport demonstreren. Suzanne Lippens nodigde Hirth uit om ook in ons land een demonstratie te komen geven. Dit was echter de periode waarin de kennis van het fenomeen thermiek5 nog in haar kinderschoenen stond. Daarom vlogen de piloten bij voorkeur heen en weer langs een helling, want met de hellingstijgwind5 was men toen wel al goed vertrouwd. Het kwam er dus op aan een geschikte plaats te kiezen in België, die ook voldoende centraal gelegen was. Zo konden de initiatiefnemers rekenen op een maximum aan belangstellenden.

 

Onze eigenste Kesselberg beantwoordde het meest aan de gestelde eisen. Het was op de helling van deze langgerekte heuvel dat Wolf Hirth op 23 januari 1930 dan ook een demonstratievlucht kwam uitvoeren.6 Niet alleen Suzanne Lippens keek die dag gespannen toe. Een grote menigte nieuwsgierigen was immers toegestroomd, onder wie heel wat burgerlijke en militaire autoriteiten en vele professoren en studenten van de (toen Franstalige) UCL (Universitas Catholica Lovaniensis).

 

 


Onder perfecte weersomstandigheden – er stond die dag een krachtige wind met een windkracht van maar liefst 11 meter per seconde - werd het zweefvliegtoestel de lucht ingetrokken.7 Hier kwam de nodige spierkracht van pas. Vooraan de neus van het vliegtuig was er immers een trekhaak voorzien, waaraan het midden van een elastische rubberkabel - de zogenaamde sandow - bevestigd werd. Enkele gespierde mannen hielden het toestel achteraan vast met een kort stuk touw, dat aan de staart hing. Vooraan namen twee groepen trekkers de uiteinden van de sandow ter hand. Nu een dertigtal stappen zijwaarts en voorwaarts marcheren - zodat de sandow in een V-vorm kwam te liggen - en dan lopen tot de rubberkabel de grens van de tractie bereikt had. Iemand van het team achteraan riep: “Los!”. En daar ging hij…

 

Het zweefvliegtuig werd vooruit gekatapulteerd en de sandow viel van de trekhaak. Wolf Hirth bleef precies 1 uur 3 minuten en 5 seconden in de lucht en brak daarmee een Belgisch duurrecord! Nadien zou Hirth - in een artikel in het Duitse tijdschrift “Der Adler” - toegeven dat hij evengoed twee of drie uren langs de helling heen en weer had kunnen blijven vliegen. De wind stond immers zeer gunstig. “Maar dit zou niet in het belang van de organisatoren geweest zijn. De zwever gedurende zo veel lange uren op een hoogte van 100 tot 120 meter gadeslaan, zou de toeschouwers - zo'n vijfhondertal- immers enkel verveeld hebben”, vulde hij aan.

 

 

De vlucht op de Kesselberg wekte niet enkel bij Suzanne Lippens enorm veel enthousiasme, maar was eigenlijk de katalysator voor het ontstaan van de eerste zweefvliegclubs in België, waaronder die van Leuven. Het Belgisch maandblad "La Conquête de l'Air", tevens oudste luchtvaarttijdschrift ter wereld, blokletterde zelfs: "Zweefvliegen is mogelijk in België!"

 

 

Foto 5: Poserend voor het zweefvliegtuig van Wolf Hirth van links naar rechts: Luitenant Maurice Damblon (°02.11.1892-†18.11.1959) (de eerste Belgische recordhouder in het zweefvliegen met een vlucht van 35 minuten en 4 seconden op 26 december 1924), Jacques Ledure (°26.03.1893-†16.05.1948) (piloot en autocoureur), de Duitse toppiloot Wolf Hirth, burggraaf Max Vilain XIIII (°23.05.1899-†18.06.1980) (piloot), juffrouw Suzanne Lippens met haar hondje Moke (dat haar steeds vergezelde) en majoor Albert Massaux (°08.01.1892-†24.03.1973) (voormalig wereldrecordhouder in het zweefvliegen met een vlucht van 10 uur, 19 minuten en 43 seconden op 26 juli 1925). © La Conquête de l’Air, 26ste jaargang, 1930.

Foto 6: Een provisorische maaltijd, maar toch lekker, dankzij de dames die eraan gedacht hadden boterhammen mee te nemen naar de Kesselberg. Van links naar rechts: kolonel Jules Smeyers (°06.06.1879-†02.08.1932) (die die dag door niets zal worden tegengehouden in zijn taak van tijdopnemer), Victor Boin (°28.02.1886-†31.03.1974) (hoofdredacteur van het maandblad La Conquête de l’Air en voormalig olympisch atleet), mevrouw Marchal (haar echtgenoot Albert Marchal was mede-oprichter en voorzitter van de raad van bestuur van SNETA “Syndicat National d'Etude des Transports Aériens”, een “experimentele luchtvaartmaatschappij”, die de voorloper was van Sabena), juffrouw Suzanne Lippens en majoor Albert Massaux. © La Conquête de l’Air, 26ste jaargang, 1930.

Foto 7: Het zweefvliegtuig van Hirth werd gelanceerd met behulp van een sandow. © Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 192. Archief Frans Van Humbeek.

Foto 8: Enkele studenten van de universiteit van Leuven zorgen voor het terugbrengen van het zweefvliegtuig naar zijn startpunt. © La Conquête de l’Air, 26ste jaargang, 1930.

Foto 9: Groepsfoto voor het zweefvliegtuig nadat het Belgisch record zweefvliegen was gebroken. Van links naar rechts: piloot Wolf Hirth, zijn mecanicien, majoor Massaux en Victor Boin. © La Conquête de l’Air, 26ste jaargang, 1930.

Een markante dame, die de weg baande

Ook Suzanne Lippens kwam voor de Tweede Wereldoorlog nog herhaaldelijk in de pers met bijzondere luchtvaartprestaties – zowel in het motorvliegen als het zweefvliegen. Ze brak immers het ene record na het andere.

 

Zo behaalde ze als eerste landgenote op 10 mei 1930 haar C-brevet8 zweefvliegen op de Wasserkuppe. Over het behalen van dit vermaarde brevet schreef Suzanne zelf het volgende: “Ik was opvallend rustig. Ik werd op 30 à 40 meter gekatapulteerd en voelde de kracht van de wind. Ik voelde me "anders" dan voorheen. Ik was in een toestand van rust en waardigheid. Ik vloog als op rails. […] Ik genoot meer dan ooit. Mijn lichaam scheen in harmonie te zijn met mijn vliegtuig en met de wind. De vleugels voelden als een verlengstuk van mijn schouderbladen aan. Het geluid beperkte zich uitsluitend tot het gesuis van de wind. Ik wou gewoon in de lucht blijven en niet meer landen. Zo had ik het nooit meegemaakt en zou ik het later ook nooit meer meemaken. Die beroemde ene vlucht die men nooit vergeet!”

 

In de zomer van 1930 landde Suzanne ook als eerste vrouwelijke pilote met haar hemelsblauwe motorvliegtuig, type Gipsy-Moth, op het pas aangelegde vliegveld van Knokke-Zoute.9 Op 28 augustus van datzelfde jaar vestigde ze bovendien een Belgisch record toen ze met haar motorvliegtuig “Mop” als eerste dame alleen het Kanaal overvloog, een twee uur durende vlucht van Cornwall in Engeland naar het Zoute.

 

 

 

Nog geen twee maanden later, op 14 oktober 1930, zette juffrouw Lippens in Folkestone (Engeland) ook het vrouwelijke wereldrecord zweefvliegen op haar naam en dit met een vlucht van 35 minuten. Slechts enkele maanden later, op 24 mei 1931, verbeterde ze in Brighton (Engeland) haar eigen record alweer door 1 uur en 21 minuten in de lucht te blijven. Ook voor koning Albert I bleven deze prestaties niet onopgemerkt. Als blijk van waardering bevorderde hij de jonge dame in 1931 tot Ridder in de Leopoldsorde.

 

In 1934 haalde Suzanne opnieuw de krantenkoppen. M. de Dardel, een Zweeds minister die in België verbleef, ontving dat jaar slecht nieuws over de gezondheid van zijn zoon. Hij wou dan ook zo snel mogelijk terug naar Stockholm.

Met de trein of de wagen zou de rit al gauw zo’n zesendertig uren geduurd hebben, maar juffrouw Lippens stelde voor hem met haar privévliegtuig over te vliegen.10

Zo legde ze op 17 april 1934 als eerste pilote het traject Brussel-Stockholm in slechts 7 uur en 30 minuten af. “En dan nog wel met een dame als piloot”, zo schreef het Limburgsch Dagblad. Dat Suzanne Lippens de weg baande voor heel wat dames na haar, is niet overdreven!

 

 

 

Foto 10: Suzannes Duitse zweefvliegbrevet met vermelding van haar C-vlucht. © Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 59. Archief familie Lippens.

Foto 11: Suzanne landde in 1930 als eerste vrouwelijke pilote op het vliegveld van Knokke-Zoute. Rechts achter het toestel haar vader, Maurice August Lippens, met zijn regenjas op de arm. © Devroe, C. (1986). Luchtvaart en golf te Knokke-Zoute.

Foto 12: Suzanne in haar zweefvliegtuig, type Professor. Hier in 1932 in Dunstable (Engeland). Het was ook met dit toestel dat ze in Folkestone en Brighton de records op haar naam wist te zetten. © Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 62. Archief familie Lippens.

Foto 13: Suzanne samen met de Zweedse minister de Dardel. © Le Patriote Illustré (1934).

"Sprongetjes" op het militair oefenterrein te Heverlee

Als pionier van het zweefvliegen in België, hield Suzanne ook spreekbeurten in alle grote steden van het land, met als doel de zweefvliegsport te promoten. Haar inspanningen leverden resultaten op: er werden zweefvliegclubs opgericht in onder meer Antwerpen, Knokke, Brussel, Luik, Gent, Charleroi en Verviers.

 

Maar ook in Leuven werd in 1932 een eerste zweefvliegclub gesticht. Enkele studenten van de Leuvense universiteit, die de demonstratie op de Kesselberg bijgewoond hadden, waren immers laaiend enthousiast over deze nieuwe vliegsport. Ze vatten daarom het plan op om ook in Leuven een club op te richten. Onder hen ingenieursstudent André Goethals (°01.05.1909-†19.12.1979), tevens lid van de "Section Aéronautique Universitaire de Louvain" (Universitaire Luchtvaart Afdeling Leuven). In die hoedanigheid, had Goethals eerder ook mee voor de logistieke ondersteuning van de zweefvlucht op de Kesselberg gezorgd. De talrijke contacten die hij in die periode met Suzanne Lippens en Wolf Hirth had, kwamen hem – nu twee jaar later - zeker van pas. De Leuvense studenten konden bij de oprichting van hun zweefvliegclub immers rekenen op de hulp van juffrouw Lippens.

 

Begin januari 1932 zag de Leuvense zweefvliegclub de “Union Universitaire Louvaniste de Vol à Voile” of kortweg UULVV, dan ook het levenslicht.11 Als voortrekker kreeg André Goethals de rol van secretaris toebedeeld. Professor Albert Coppens (°06.08.1885-†07.06.1966) schreef het voorzitterschap op zijn naam.12 Voor de aankoop van hun eerste zwever van het type Kassel-12, die in die dagen rond de 6.000 BEF kostte, waren de clubleden op zoek gegaan naar een sponsor. Uiteindelijk konden ze de tabaksfabrikant Vander Elst hiertoe bewegen. Dat de Leuvense Kassel-12 de naam “Miss Belga” kreeg, was dus niet geheel toevallig.13

 

Het toestel kwam per trein vanuit Duitsland aan om vervolgens door de studenten van het station via de Parkpoort naar Heverlee gedragen te worden. Daar stelde een vriendelijke boer een schuur ter beschikking. Probeer het je eens voor te stellen! Op 20 januari 1932 werd het toestel feestelijk ingewijd door monseigneur Ladeuze (°03.07.1870-†10.02.1940), rector van de Leuvense universiteit. Ook Suzanne Lippens, even enthousiast als altijd, was van de partij. Zij kreeg de eer de gloednieuwe Kassel-12 te dopen en officieel in te vliegen.

 

Wat trouwens met de jaren in de vergetelheid geraakte, is dat het voormalig militair oefenterrein in Heverlee (gelegen tussen de Kerspelstraat, de Milseweg en Heverleebos) dé plek was waar alles zich destijds afspeelde!14 Op dit terrein - vandaag volledig bebost, maar in 1932 een kale vlakte - vonden immers de vliegactiviteiten van de Leuvense club plaats. Het terrein was licht hellend, wat toeliet iets langere vluchten met de zwever te maken. Een twaalftal studenten schreef zich in. Het lidgeld werd bewust democratisch gehouden en zij die geen geld hadden, hoefden zelfs niets te betalen. De eerste "sprongetjes" werden gemaakt onder leiding van instructeur Jean de Wouters d'Oplinter (°27.01.1905-†22.04.1973), tevens ondervoorzitter van de club. Men wou immers het risico niet lopen de kostbare Kassel-12 meteen te beschadigen. Na twee of drie vliegsessies werden de studenten dan voldoende ervaren geacht om alleen te vliegen. Zin voor avontuur leek dus wel een vereiste om lid te worden van de club. Zeker ook omdat de constructie van de Kassel-12 nogal rudimentair was: geen cockpit, maar een openluchtzitje vooraan. Geen wiel, maar een “schaats” die bijna elke keer dat ze trainden kapot ging. Geen instrumenten: het geluid van de wind tijdens de vlucht was het enige dat als snelheidsmeter kon worden gebruikt.

 

De Leuvense clubleden bouwden al snel een aanhangwagen voor hun zwever. Na twee maanden geoefend te hebben op het militair oefenplein, besloot de club met Pasen 1932 deel te nemen aan het tweede nationaal zweefvliegkamp te Hébronval, bij Vielsalm.15 In totaal telde men eenentachtig deelnemers. Onze Leuvense vliegclub was aanwezig met acht studenten en deed het helemaal niet slecht, want alle acht behaalden hun A-brevet en vijf van hen zelfs een eerste kwalificatie voor het B-brevet. Er vielen jammer genoeg ook brokken: de Leuvense Kassel-12 geraakte zwaar beschadigd tijdens een onvoorziene landing tussen de bomen. De piloot kwam er gelukkig met de schrik van af.

 

Na dit enthousiaste en veelbelovende begin zwakte de belangstelling voor het zweefvliegen in België wat af en vielen ook de activiteiten van de Leuvense club stil.16 Het versleuren van de toestellen was immers uiterst vermoeiend, de vluchten werden uitgevoerd op afgelegen en vanuit de stad vaak moeilijk bereikbare plaatsen en bovendien waren in de jaren ’30 van de vorige eeuw de mogelijkheden van het echte zweefvliegen nog niet uitgebreid gekend.  Na de Tweede Wereldoorlog kende het zweefvliegen - ook in Leuven - een tweede start en dit onder meer dankzij de bouw van tweezits vliegtuigen, de oprichting van professionele zweefvliegscholen, de ontwikkeling van kennis op het gebied van meteorologie en de bouw van meer geavanceerde zweefvliegtuigen en meer en meer ontwikkelde besturingsapparatuur.

 

Foto 14: Met het traditionele stukslaan van een fles champagne op de neus van het vliegtuig, doopte Suzanne op 25 april 1931 de zwever (type Sabca Junior met de naam Saint-Michel) van de Brusselse zweefvliegclub “VOLCEP” met als leden de ingenieursstudenten van de Université Libre de Bruxelles (ULB). Deze gebeurtenis vond plaats op het vliegveld van Haren-Evere. © Jacques Hersleven, KIK-IRPA, Brussel (België).

Foto 15: Stafkaart van Leuven uit de jaren '30 van de 20ste eeuw. Ten zuiden van het stadscentrum van Leuven, in Heverlee, bevond zich het Militair Oefenterrein, ook wel  "Plaine d'Excercises" of "Nieuw Exercitieterrein" genoemd. De lengte van het terrein was ongeveer 600 meter van aan het kruispunt Hertogstraat/Kerspelstraat tot aan het kruispunt Milseweg/Vinkenbosstraat. Gespreid over dit traject was er een hoogteverschil van zo’n 20 meter. Het terrein helde immers enigszins af in de richting van de Abdij van Park, waardoor men hier al langere glijvluchten kon maken. Zowel de Leuvense zweefvliegclub UULVV als de Brusselse club CUCVSM (Cercle Universitaire Catholique de Vol Sans Moteur) vlogen op dit terrein. De leden van de CUCVSM – studenten van het Instituut Saint-Louis -  vlogen eerst in Zellik, maar gaven nadien ook de voorkeur aan het terrein in Heverlee. Deze Brusselse zweefvliegvclub had dan ook nauwe banden met de Leuvense club. Zowel Professor Albert Coppens als Jean de Wouters d'Oplinter en André Goethals waren immers niet enkel bij de oprichting van de Leuvense club in 1932 betrokken, maar hadden een jaar eerder – op 11 maart 1931 om precies te zijn - ook al het Brusselse CUCVSM opgericht. Bovendien stond de Brusselse zweefvliegclub ook open voor de Leuvense universiteitsstudenten. Klik op de kaart om deze in detail te bekijken. © www.cartesius.be.

Een minzame dame met een edele naam

Suzannes huwelijk, in 1936, met haar achterneef Léon Lippens leek haar zin voor avontuur behoorlijk te temperen. De zorg voor het gezin met vier kleine kinderen vroeg nu haar volle aandacht. Na de Tweede Wereldoorlog, zette ze zich - als echtgenote van de burgemeester van Knokke – echter in voor diverse goede doelen zoals dierenwelzijn, kinderbescherming en gehandicaptenzorg. 

 

Na het overlijden van haar vader Maurice August Lippens, in 1956, erfde ze samen met haar man de adellijke titels van gravin en graaf. Als vooraanstaande dame met een edele naam is ze echter steeds een minzame persoonlijkheid gebleven. Ze trok zich terug uit het publieke leven en genoot van het dagdagelijkse in Knokke-Heist, de stad waar de naam “Lippens” voor altijd mee verbonden zal blijven. De stad ook, waarvan men weet dat Suzanne zich bijzonder voor de geschiedenis ervan interesseerde. Haar collectie oude prentkaarten is hiervan een levendig bewijs.

 

Als succesvol zweefvliegster, staat Suzanne vandaag de dag - jammer genoeg - nog weinig bekend. Toch ontving ze in december 1980 alsnog het ereteken "Compagnon d'honneur" van de “Fédération Aéronautique Internationale”, een mooie erkenning voor haar verdiensten in zowel het zweef- als motorvliegen. Suzanne Lippens woonde tot aan haar dood in Knokke-Heist, waar ze op 20 januari 1985 op eenentachtigjarige leeftijd overleed. Een markante dame, die de Kesselberg in 1930 voor ons op de kaart zette!

 

Foto 16: Suzanne met de pasgeboren Leopold in haar armen. 1941. © ORO Nieuws Knokke-Heist.

Foto 17: Suzanne Lippens ontving op 13 december 1980 te Parijs het ereteken van de FAI, in aanwezigheid van minister Herman De Croo (°12.08.1937).

© Schmelzer, B. (2010). Zweefvliegen in Vlaanderen. Een fascinerend avontuur in stilte. Pagina 60. Archief familie Lippens. 

 

 

Na de online publicatie van dit artikel op 8 maart 2021, zijn inmiddels nieuwe gegevens en inzichten aan het licht gekomen die de Philipssite als vliegterrein van de Leuvense zweefvliegclub “Union Universitaire Louvaniste de Vol à Voile” (zoals eerder vermeld) uitsluiten. Recent historisch onderzoek wijst er eerder op dat deze eerste Leuvense zweefvliegclub reeds het nieuwe militaire oefenterrein in Heverlee gebruikte om zweefvluchten uit te voeren. Ook de inhuldiging van het zweefvliegtuig van de club op 20 januari 1932 heeft niet op de Philipssite plaatsgevonden, maar eveneens op het militair oefenterrein in Heverlee. Op basis van deze nieuwe gegevens, werd dit artikel aangepast.

 

 

Voetnoten:

1. De buurt rond de Kesselberg behoorde in 1930 nog officieel tot de parochie Vlierbeek. Pas op 1 juli 1942 immers werd in Holsbeek de nieuwe parochie Sint-Carolus opgericht. Deze parochie beslaat een deel van de gemeenten Holsbeek, Wilsele en Kessel-Lo (waardoor de parochie Vlierbeek dus een groot stuk diende af te staan). Op 4 april 1943 kreeg de parochie de toelating van het bisdom een nieuwe kerk te bouwen. De bouw van de nieuwe Sint-Caroluskerk zou echter heel wat jaren in beslag nemen. Pas op 23 augustus 1969 werd ze plechtig ingewijd.

2. Hoewel de wieg van de familie Lippens in het Waaslandse Moerbeke stond, was zij sinds 1784 ook mede-eigenaar van gronden te Knokke. Philippe-François Lippens (°01.04.1742-†04.01.1817), ervaren landmeter-inpolderaar en oudvader van Léon en Suzanne, had er in de nadagen van het Oostenrijkse regime immers grote stukken schorre aangekocht en ingedijkt, de zogenaamde Hazegraspolder. In 1787 kocht hij bovendien grote delen van de Zouteschorre en dijkte deze nog voor het eind van het jaar in. Meer dan honderd jaar lang wordt op de Hazegraspolder en de Zoutepolder enkel wat landbouw bedreven. En dat terwijl andere badplaatsen zoals Oostende, Blankenberge en zelfs Heist in de tweede helft van de negentiende eeuw reeds floreren als toeristische attractiepool. Dit zette de nakomelingen van Philippe-François Lippens in 1908 aan het denken. Samen met een andere eigenaarsfamilie van de Zoutepolder, richtten Maurice August Lippens (vader van Suzanne) en zijn neef Raymond Lippens (°20.10.1875-†25.09.1964) (vader van Léon) de “Compagnie Immobilière du Zoute” op: een vastgoedonderneming, die tegenwoordig “Compagnie Het Zoute” heet en als taak de verkaveling en ontwikkeling van Knokke toebedeeld kreeg.

3. Jean Stampe was een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, die – gepassioneerd door de vliegkunst - na de oorlog een vliegschool te Deurne oprichtte.

4. De Wasserkuppe is met zijn 950 meter de hoogste top van het Rhöngebergte, Duitsland. Je vindt hier uitstekende hellingstijgwinden (zie 5).

5. Thermiek ontstaat wanneer de warmere lucht boven de grond opstijgt. Hierin kunnen zweefvliegtuigen al cirkelend hoogte winnen om met de gewonnen hoogte grote afstanden af te leggen.

Hellingstijgwind ontstaat aan de loefzijde van duinen, heuvels en bergen. De wind wordt aan deze zijde gedwongen om tegen de helling op te stijgen. Door met een zweefvliegtuig in deze stijgende lucht te gaan vliegen, is het mogelijk om uren in de lucht te blijven. Een voorwaarde is dat de helling hoog genoeg is, de wind hard genoeg is en de windrichting ongeveer loodrecht op de helling staat.

6. De dag voordien, op 22 januari 1930, voerde Wolf Hirth al een eerste proefvlucht uit op de Kesselberg. Ondanks de bijna volledige afwezigheid van wind bleef hij gedurende 4 minuten en 5 seconden in de lucht. Op zich een mooi resultaat gezien de weinig gunstige weersomstandigheden die dag.

7. Het toestel, dat Wolf Hirth gebruikte voor de demonstratievlucht op de Kesselberg, was een constructie beïnvloed door de Duitse ingenieur-ontwerper Alexander Lippisch (°02.11.1894-†11.02.1976). Dit zweefvliegtuig was eigenlijk eigendom van Max Kegel (°01.06.1894-†07.04.1983) – eveneens een Duitse pionier in het zweefvliegen - en werd destijds in de Duitse stad Kassel bij “Kegel-Flugzeugbau Kassel" gebouwd. Op de romp stond dan ook “Kassel”. In de toenmalige Belgische kranten en tijdschriften werd het daarom een Kassel genoemd, alhoewel een Kassel 20 of de later gebouwde Kassel 25 andere vliegtuigen zijn.

8. Om het brevet A te behalen, moest de leerling een zweefvlucht in rechte lijn van minimum dertig seconden uitvoeren, gevolgd door een geslaagde landing. De proef voor het brevet B was al heel wat moeilijker: die bestond uit een zweefvlucht van ten minste één minuut met twee wendingen in een rechte hoek, gevolgd door een normale landing op de startplaats. Deze vlucht moest nog voorafgegaan worden door twee vluchten in rechte lijn van minstens vijfenveertig seconden. Voor het brevet C was er een vlucht van minimum vijf minuten vereist, uitgevoerd op een hoogte die hoger was dan de startplaats. Naargelang het behaalde brevet mochten de leerlingen een badge dragen met erop één, twee of drie meeuwen tegen een blauwe achtergrond.

9. Het vliegveld te Knokke-Zoute werd onder impuls van Suzannes vader, Graaf Maurice August Lippens, aangelegd. Begin 1929 vingen de grondwerken aan en op 18 juli 1930 vond de inhuldiging van de nieuwe luchthaven plaats. Momenteel is er, op een infobord na, niets meer dat doet vermoeden dat op een weiland naast het Zwin tot 1960 vliegactiviteit was en dat er zelfs internationale lijnvluchten werden georganiseerd.

10. De heer de Dardel was dankzij Suzanne Lippens die avond nog op tijd bij het ziekbed van zijn zoon. Kort daarna overleed hij.

11. De oprichtingsstatuten van de UULVV verschenen in het Belgisch Staatsblad op 14 januari 1932, net op tijd voor de inhuldiging van hun eerste zweefvliegtoestel.

12. Albert Coppens, met diploma’s van Burgerlijk Bouwkundig Ingenieur en Elektrotechnisch Ingenieur, was sinds 1911 hoogleraar aan de Leuvense universiteit. Hij doceerde er het vak werktuigdynamica en staat bekend voor zijn jarenlange onderzoek naar de praktische problemen bij de bouw en werking van motoren.

13. Miss Belga is de dame met zwierige pluimhoed die jarenlang op de gelijknamige sigarettenpakjes van tabaksfabrikant Vander Elst stond afgebeeld.

14. In de volksmond werd dit militair oefenterrein ook wel “Nieuw Exercitieplein” genoemd. Het terrein werd gebruikt door de cavalerie- en artillerie-eenheden van de Sint-Maartens kazerne (gelegen op de plek van het huidige Sint-Maartensdal). Zij verhuisden in de loop van de jaren ’20 van de vorige eeuw naar dit nieuwe oefenterrein, waarna de Philipsfabriek zich in 1929 op hun “Oud Exercitieplein” aan de Parkpoort (de huidige Philipssite dus) vestigde. 

15. De jonge Belgische zweefvliegclubs groepeerden zich in de “Section Centrale de Vol à Voile de l’Aéroclub Royal de Belgique”. Eén van de eerste taken die deze overkoepelende organisatie in 1931 op zich nam, was het aanleggen van een vliegveld in Hébronval, op de plaats trouwens waar Maurice Damblom op 26 december 1924 reeds zijn Belgische recordvlucht van 35 minuten en 4 seconden optekende. Bij zuidenwind wist men hier op de 565 meter hoge heuvelrug van de "Montagne de Colanhan" gebruik te maken van de gegeerde hellingstijgwind. Kosten noch moeite werden gespaard. Langs de helling werd immers een strook dennenbomen gekapt om een landingsbaan te creëren - een boerenpaard sleepte de zwevers telkens terug naar de top. Onderaan de helling bouwde men een hangar die plaats bood aan zeven zweefvliegtuigen. Van 1931 tot 1934 richtten de Belgsiche zweefvliegclubs hier jaarlijks hun nationale wedstrijden in.

16. In 1934 fusioneerde de UULVV met “Les Ailes Wavriennes”, een club opgericht in 1933. Verder historisch onderzoek loopt hier nog. Het driemaandelijks tijdschrift van de Liga van Vlaamse zweefvliegclubs (Ligablad, april 1981, tweede jaargang,  nummer 1, pagina 49) meldt immers: "Cercle Universitair de Louvain fusioneert in 1934 met Les Ailes Wavriennes". Terwijl in de volgende editie van het blad (Ligablad, juni 1981, tweede jaargang, nummer 2, pagina 34) de Leuvense UULVV nog steeds in de lijst van clubs prijkt, maar “Les Ailes Wavriennes” er niet meer tussen staat. Het Ligablad van september 1981 (tweede jaargang, nummer 3, pagina 22) bevat een lijst van negen clubs die in 1936 nog bestonden. Noch de UULVV, noch “Les Ailles Wavriennes” komt daar nog in voor. André Goethals, de voortrekker van de UULVV en de CUCVSM, is echter blijven vliegen. In de decennia die volgden, kocht hij zelf enkele vliegtuigen en nam hij deel aan verschillende Belgische kampioenschappen. Jean de Wouters d'Oplinter werd bekend als vliegtuigontwerper en uitvinder. Hij had in 1937 zijn eigen sportvliegtuig Wouters W.4.

 

©Tekst: Heemkundige Kring Vlierbeek.

 

Omdat je een geschiedkundig onderzoek nooit alleen voert, geven we hier graag de lijst van onze gebruikte bronnen weer. In het bijzonder willen we graag de heer Hartmut Koelman van de “LEUVENSE Universitaire AERO-CLUB vzw” en de heer Danny Lannoy van de “Heemkring Cnocke is hier” bedanken voor hun uitgebreide kennis, waarop we een beroep mochten doen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel deze pagina