Nieuws
Archeologie in de kijker
zaterdag 10 oktober 2020
Dit weekend staat overal in Vlaanderen "Archeologie" in de kijker. Op tal van plaatsen kan je in het kader van de "Archeologiedagen" immers deelnemen aan leuke activiteiten.1 Opgravingen maken ons nieuwsgierig want ze kunnen ons veel vertellen over ons verleden. Archeologie spreekt dan ook tot de verbeelding van groot en klein. Een uitgelezen kans dus om het boeiende tuinarchelogisch onderzoek, dat momenteel bij de Abdij van Vlierbeek loopt, wat verder aan jullie toe te lichten.
Archeologie in Vlierbeek
In de zomer van 2019 konden we met z’n allen reeds zien hoe stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck - samen met enkele collega’s - met schop, truweel en borstel aan de slag ging om de fundering van de voormalige Tiendenschuur op onze abdijsite bloot te leggen. Dankzij deze opgravingscampagne is het volume van deze schuur, die bijna tweehonderd jaar geleden afgebroken werd, opnieuw gekend.
Maar daar bleef het sindsdien niet bij. Momenteel loopt er immers ook een tuinarcheologisch onderzoek in Vlierbeek. Op basis van dit onderzoek zal het mogelijk zijn de geschiedenis van de abdijtuinen in kaart te brengen en kan deze kennis een inspiratiebron zijn voor de opwaardering van deze tuinen.
Moderne archeologie laat ook toe om zonder opgravingen te kijken wat er zich onder de grond bevindt. Wie een wandeling langs onze abdij maakte, kon er in augustus en september immers de geofysici John Nicholls (Archaeological Geophysics TARGET) en Timothy Saey (3DSoil) met hun scantoestellen aan het werk zien. Zij scanden in opdracht van de Stad Leuven en het Archeologisch Projectbureau Aron reeds grote delen van de tuinen met een toestel dat elektromagnetische golven de bodem instuurt. Op die manier kunnen ze achterhalen of er nog structuren zoals funderingen, kleine muurtjes of oude wandelpaden te vinden zijn. Voor voorbijgangers waren deze bezigheden regelmatig een bron van speculatie … Wat deed die rare slee of die witte grasmaaier nu op de abdijsite? Wel, we lichten het graag even verder voor je toe.
Tuinarcheologisch onderzoek
Het Masterplan voor de abdijsite van Vlierbeek schenkt heel wat aandacht aan de herinrichting van de groene ruimten op en rond de abdij. Om voor de oude abdijtuinen een passend ontwerpplan op te maken, is een tuinarcheologisch onderzoek zeker prioritair en noodzakelijk. Op die manier kan de historische en archeologische informatie immers opgenomen worden in het plan en wordt vermeden dat bij toekomstige werken tuinarcheologisch erfgoed vernietigd wordt.
Een bijkomende troef van dit onderzoek bij de herinrichting van de verschillende abdijtuinen is dat het ontwerpteam reeds in een vroeg stadium ondersteund wordt met een uitgebreide historische informatie. Deze zal zeker als brede inspiratiebron kunnen dienen bij het ontwerp van de op te waarderen tuinen en groenzones.
Meer nog, dit onderzoek zal hopelijk ook duidelijkheid verschaffen over de al dan niet waarheidsgetrouwe weergave van de abdijtuinen op oude prenten en schilderijen. Daarmee krijgen we, bijna letterlijk, een beter zicht op de geschiedenis van onze bijna negenhonderdjaar oude abdijsite.
Archeologie … meer dan graven alleen
Het tuinarcheologisch onderzoek in Vlierbeek ging eerder dit jaar van start en loopt nog volop. Ook de komende maanden zal je de geofysici en archeologen dus nog aan het werk kunnen zien op onze abdijsite.
Naast het geofysisch vooronderzoek met verschillende soorten scantoestellen en het gravend archeologisch vooronderzoek waarbij handmatig sleuven en putjes worden aangelegd, werken de archeologen ook volop achter de schermen om alle historische informatie samen te brengen. Een belangrijk onderdeel van het tuinarcheologisch onderzoek is immers ook het uitgebreide bureauonderzoek. Deskundigen van KUL Archeoworks raadpleegden immers eerst diverse bronnen, zoals historische kaarten en luchtfoto’s, om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het landschap rond de abdij. Dat leverde alvast heel wat gegevens op over de tuinaanleg in het verleden.
Maar ook niet geschreven bronnen leverden bijkomende bruikbare informatie op. In samenwerking met de Heemkundige Kring Vlierbeek en dankzij de getuigenissen van onder meer Hans Dechamps en Hans Vandeput kwam aanvullende informatie over kleinere en grotere verstoringen van de bodem in de tuinen aan het licht. Beide heren zijn geboren en getogen in Vlierbeek. Als kleinzoon en achterkleinzoon van Jef Dechamps - de oude Suisse - en Rosalia Vandenbosch – Moeder Roos voor de Vlierbekenaren – brachten zij hun jeugdjaren door onder de kerktoren van Vlierbeek. Zo konden zij getuigen over de aanwezigheid van vroegere (water)putten en bakhuisjes op de abdijsite en waren ze er bij toen er in de jaren ’60 een zandbak voor de Chiro gegraven werd en de voormalige barakken2 voor de Chiro en de Scouts opgetrokken werden - beiden op het huidige Chiroveld. Bovendien stootten ze als kind - bij het graven van een gat voor een steunpaal van een toegangspoortje - op enkele oude knopen van een soldatenuniform. Zou dit raadselachtige verhaal kunnen wijzen op de restanten van een soldatenplunje uit de 19de eeuw? In 1809 en 1815, ten tijde van de oorlogen tegen Napoleon, werd in onze abdij immers telkenmale een militair hospitaal ingericht. Tenslotte wisten de heren nog te vertellen dat de opgehoogde ligging van de Alberdingk Thymlaan ten opzichte van de aanpalende velden alles te maken heeft met het storten van het puin uit de zwaar getroffen wijk Blauwput na de bombardementen van mei 1944.
Deze bijkomende mondelinge bronnen vormen zeker een voordeel voor het archeologisch onderzoek. Hoe meer er voorafgaand over de geschiedenis van de tuinen geweten is, hoe makkelijker het immers wordt voor de deskundigen om de geofysische beelden van de scanners te lezen en te interpreteren. Alle bodemingrepen, of die nu honderden jaren oud zijn of slechts een tiental jaar, laten immers hun sporen na en tonen zich als overlappende vlekken en lijnen in de scanbeelden. In dat opzicht zijn deze getuigenissen, alsook de door de Heemkundige Kring Vlierbeek aangeleverde oude foto’s van de abdij en haar omgeving even waardevol als de studie van het historisch kaartmateriaal dat verschillende oude versies van de tuinen weergeeft.
Aan het eind wordt al deze informatie vervolgens samen gebracht en zal het Archeologisch Projectbureau Aron een advies uitschrijven waarin uitgelegd wordt hoe best met de archeologische waarden - die aanwezig zijn in de verschillende tuinen - kan worden omgegaan. Na deze onderzoeken zal er namelijk een goed zicht zijn op de historische inrichting van de afzonderlijke tuinen, de bewaringstoestand van de tuinarcheologie en de mogelijkheden voor behoud of herwaardering.
Geofysische scantechnieken
De zones van de abdijsite waarop het geofysisch onderzoek3 uitgevoerd wordt, kan je ruwweg opdelen in twee soorten. Enerzijds zijn er de grote aaneengesloten zones onder de huidige grasvelden zoals de Parterretuin (beter gekend als het speelveld van de Chiro) en het grasland dat ligt voor taverne “In den Rozenkrans” en het kunstenaarsatelier van Jonny Kiggen. Anderzijds zijn er de kleine door muren of door hagen ingesloten tuinzones zoals de Engelsche hof (ook gekend als de “Tuin van de zusters”), de Pandtuin en het oude lusthof van de abdij aan de noordzijde van de boomgaard.
Al deze zones worden tijdens het geofysisch onderzoek zo veel mogelijk overlappend met twee complementaire technieken onderzocht: Elektromagnetische inductie (EMI) en Ground Penetrating Radar (GPR). Voor wie wat meer wil weten over deze moderne scantechnieken, geeft Elke Wesemael, senior archeologe en bestuurder bij het Archeologisch Projectbureau Aron, je hieronder graag wat meer uitleg. Zo moeten bezoekers zich nooit meer afvragen welke rare slee er op onze abdijsite voortgetrokken wordt …
EMI
Een eerste techniek, die gebruikt wordt bij het tuinarcheologisch onderzoek in Vlierbeek, is elektromagnetische inductie, kortweg EMI. Het uitvoeren van een geofysische meting op basis van deze elektromagnetische inductie laat toe om simultaan de elektrische geleidbaarheid en de magnetische gevoeligheid van de bodem op onze abdijsite in te schatten. De elektrische geleidbaarheid geeft een indicatie van de bodemtextuur en het vochtgehalte. De magnetische gevoeligheid lokaliseert dan weer metalen objecten, verhitte structuren (vb. baksteen, haarden) en ontgravingen.
De combinatie van beide parameters heeft dus als voordeel dat verschillende bodemgegevens met éénzelfde scan in kaart kunnen gebracht worden. De verzamelde data worden vervolgens gevisualiseerd aan de hand van gespecialiseerde software, waarna het aan het team van archeologen is om deze verder te interpreteren en conclusies te trekken.
Dit EMI-onderzoek wordt uitgevoerd door middel van een lange EMI-sensor, die in een slede wordt voortgetrokken over het terrein. Geofysicus Timothy Saey (3DSoil) gebruikt een quad om dit vrij zware toestel in parallelle lijnen over het terrein voort te slepen. Door middel van een heel nauwkeurige GPS kan hij hierbij heel precies te werk gaan.
Er werd gekozen om deze EMI-techniek niet uit te voeren in de kleine tuinen op onze abdijsite, zoals bijvoorbeeld de Pandtuin en de Engelsche Hof. Dit omdat verwacht wordt dat GPR (de tweede techniek zoals hieronder verder beschreven) daar gedetailleerdere resultaten zal opleveren.
Het toestel waarmee het EMI-onderzoek uitgevoerd wordt, beschikt over een zendspoel en meerdere ontvangstspoelen. Deze bevinden zich op verschillende afstanden van de zendspoel, wat toelaat om tegelijkertijd meerdere bodemvolumes tot een diepte van 2 à 3 meter onder het bodemoppervlak op te meten. Door de zendspoel wordt een elektrische stroom gestuurd. Hierdoor wordt rond de spoel een magnetisch veld opgewekt (het primaire magnetisch veld). Doordat dit magnetisch veld de bodem indringt, ontstaan ondergronds elektrische stroompjes. Deze zogenaamde wervelstroompjes, wekken op hun beurt een eigen magnetisch veld op (het secundair magnetisch veld). Een deel van zowel het primaire als secundaire magnetisch veld wordt vervolgens opgevangen in de ontvangstspoelen. De verhouding tussen het opgevangen magnetisch veld (som van het primair en secundair magnetisch veld) en het uitgezonden magnetisch veld (primair magnetisch veld) kan lineair gerelateerd worden aan de elektrische geleidbaarheid en de magnetische gevoeligheid van de bodem.4 En die signalen bezorgen uiteindelijk informatie aan de archeologen over wat er zich mogelijk nog onder de grond bevindt en geven aan waar de archeologen dus best gericht invasief onderzoek uitvoeren.
GPR
De tweede techniek, die op onze abdijsite voor het tuinarcheologsich onderzoek ingezet wordt, is de grondradar (Ground Penetrating Radar – GPR). Ook dit toetsel zorgt er voor dat men de ondergrond in beeld kan brengen zonder dat er meteen hoeft gegraven te worden. Een georadar is eigenlijk vergelijkbaar met een radar op een schip of vliegtuig, met dit verschil dat hier de radargolven in de grond gestuurd worden op zoek naar archeologische sporen.5
De grondradar is een kleiner toestel waarmee in parallelle lijnen over het terrein kan gelopen worden. Hiermee kunnen erg gedetailleerde beelden verkregen worden, waardoor ervoor gekozen werd om met deze techniek de kleinere ommuurde tuinen op onze abdijsite te onderzoeken.
Geofysicus John Nicholls (Archaeological Geophysics TARGET) stuurt met het GPR-toestel een continue elektromagnetische puls of golf van energie de grond in. Vervolgens registreert de ontvangstantenne van het toetsel de reflecties van die energie en dit na interactie met de objecten en de lagen onder het grondoppervlak.6 Wanneer er zich dus een restant van een muur of een waterput onder de grond zou bevinden, zullen de weerkaatste signalen die het toestel terug opvangt heel anders zijn dan wanneer er enkel aardlagen onder het grondoppervlak zitten. De zend- en de ontvangstantenne zijn verbonden met een computer, die het tijdsverschil meet tussen het vertrek en de aankomst van de radargolf. De reistijd van het gereflecteerde signaal geeft op die manier de diepte aan waarop het object zich bevindt. De mogelijkheid om een driedimensionaal model (inclusief de diepte) te verkrijgen van de ondergrondse archeologische structuren is dan ook een belangrijk voordeel van de grondradar.7
Een nadeel van de GPR-methode is dat deze ernstig wordt beperkt door minder ideale omgevingsomstandigheden. Fijnkorrelige sedimenten zoals klei en slib en een hoog vochtgehalte zijn vaak problematisch omdat hun hoge elektrische geleidbaarheid verlies van signaalsterkte veroorzaakt. Rotsachtige of heterogene sedimenten verzwakken het bruikabre GPR-signaal waardoor het moeilijker wordt om archeologische variaties te onderkennen.8 Gelukkig bestaat de ondergrond op onze abdijsite uit gewone zandleem9 waardoor de kans groot is dat de GPR-metingen archeologisch waardevolle informatie zullen opleveren.
Benieuwd naar de resultaten?
Een groot deel van het geofysisch onderzoek op onze abdijsite werd de afgelopen maanden reeds uitgevoerd. Op het programma staat nog het met de EMI-metingen overlappende GPR-onderzoek op de grasvelden. Dit zal nog dit najaar plaatsvinden. Ook het gravend archeologisch vooronderzoek - waarbij door archeologen van KUL Archeoworks hier en daar handmatig sleuven en putjes zullen worden aangelegd – moet nog gebeuren. En dan is het met z’n allen afwachten welke resultaten het gehele archeologische onderzoek zal opleveren …
Ben je ook benieuwd naar het rapport van de archeologen en wil je meer weten over wat er zich mogelijk nog onder de Vlierbeekse grond bevindt? Hou dan zeker onze website en Facebookpagina in de gaten. We houden je hier immers graag verder op de hoogte van het archeologische onderzoek op onze abdijsite.
©Tekst: Elke Wesemael (Archeologisch Projectbureau Aron), in samenwerking met Timothy Saey (3DSoil), John Nicholls (Archaeological Geophysics TARGET) en de Heemkundige Kring Vlierbeek.
©Foto's: Heemkundige Kring Vlierbeek.
©Foto oude prentkaart van de Abdij van Vlierbeek uit 1727: KIK-IRPA, Brussel.
1. www.archeologiedagen.be
2. Het ging hier om gerecupereerde werfbarakken van de wereldtentoonstelling van 1958 (Expo 58) in Brussel.
3. Onder geofysisch onderzoek in de archeologie verstaat men het in kaart brengen van archeologische sporen (muren, grachten, vloeren) door het detecteren van locale fysische afwijkingen die zij veroorzaken in de bodem. Dit kunnen afwijkingen zijn in het aardmagnetisch veld, in het vochtgehalte van de bodem enz.
4. https://www.3dsoil.be/technologie/elektromagnetische-inductie
5. Informatie op 07-10-2020 ontvangen van Prof. Dr. Roald Docter, Professor archeologie aan Universiteit Gent en buurtbewoner.
6. https://www.targetgeophysics.com/nl/geofysische-diensten/grondradar
7. Informatie op 07-10-2020 ontvangen van Prof. Dr. Roald Docter, Professor archeologie aan Universiteit Gent en buurtbewoner.
8. https://en.wikipedia.org/wiki/Ground-penetrating_radar
9. Digitale bodemkaart van het Vlaams Gewest geraadpleegd op http://www.geopunt.be/ op 07-10-2020.